Het volgende artikel werd gepubliceerd in 'Profiel' (november 2011), het blaadje van mijn studentenvereniging NSA (Navigators Studentenvereniging Amsterdam), in de serie 'Academia - relevante inzichten uit de collegebanken'.
Afgelopen jaar kreeg ik een gastcollege van UvA-antropoloog Francio Guadeloupe, een op de Antillen geboren man met lange dunne dreadlocks die zijn presentatie begon met het tonen van de videoclip ‘Nah missing me’ van Caribische band Krosfyah. Hij gebruikte deze vrolijke introductie om te vertellen over zijn herinneringen aan het dansen op de Antillen, en vertelde dat ook in de beoefening van antropologie iedereen ‘zijn eigen manier moet vinden om te dansen’. Het college ging over ‘vergeten’ antropologen, zwarte antropologen in de eerste periode van de antropologie die niet in de standaard historische overzichten zijn terug te vinden.
Ik wil graag voortbouwen op het artikel van Dirk-Jan Mudde een jaar geleden over geloof en wetenschap, waarin hij uitlegde dat geloof en wetenschap elkaar niet hoeven uit te sluiten. Dit wil ik oppakken door te kijken naar de praktijk van geloven en onderzoeken – hoe kan ik als onderzoeker academisch bezig zijn op een manier die mijn geloof geen geweld aandoet? In zijn boek ‘onderzoekers en gelovigen’ schrijft antropoloog Tennekes, “nog steeds buigen gelovige onderzoekers te gemakkelijk onder een methodologisch juk dat door ongelovigen is ontworpen”, een ‘zelfcensuur’ die hij ‘methodologisch agnosticisme’ noemt. Tennekes pleit niet voor het beoefenen van crappy wetenschap als excuus om geloofsartikelen weer op de kaart te zetten, maar “een gelovige onderzoeker die zijn eigen geloof niet systematisch buiten beschouwing laat, maar verdisconteert in de onderzoeksvragen die hij stelt en in de wijze waarop hij zijn empirische gegevens verzamelt.” Dit idee spreekt mij aan, en vergelijkbare principes herken ik ook bij de Afro-Amerikaanse filosoof Cornel West, wanneer hij schrijft: “My efforts to understand myself are inseperable from understanding what it means to be human, modern, American, black, male, and straight in global and local contexts.” West gebruikt zijn Afro-muzikale vocabulaire om zijn eigen academische identiteit te beschrijven: “I am first and foremost a blues man in the world of ideas – a jazz man in the life of the mind”. We zagen al dat Guadeloupe de kennis vanuit zijn achtergrond gebruikt in het aanwijzen van blinde vlekken in de geschiedschrijving over antropologie. Met Tennekes denk ik dat deze principes ook bruikbaar zijn voor de gelovige onderzoeker: een plek kunnen geven aan geloofsoriĆ«ntaties in het ontwerpen en uitvoeren van een onderzoek. Dit verhaal is misschien bruikbaarder voor een antropoloog of psycholoog dan voor een econometrist of accountant, maar kan al toegepast worden in het niet laten reduceren van data tot enkel biologische of culturele factoren. We kunnen in de wetenschap originele alternatieven zoeken voor het systematisch buiten beschouwing laten van eigen geloof en afkomst.
0 reacties:
Een reactie posten